Nieuws

Aan de Taskforce-tafel geen lobby, maar samen voor de opgave

geschreven Door:
Het begon drie jaar geleden met onheilspellende cijfers over de toename van het aantal ouderen dat intensieve zorg nodig heeft en het achterblijven van passende woningen om in die zorg te voorzien.

Adequaat beleid bij gemeenten om hier iets aan te doen was er niet. Het werd de missie van de Taskforce Wonen en Zorg dat iedere gemeente aan de slag zou gaan met de woonzorgopgave. Nu, 3 jaar later, staat het onderwerp bij alle 342 gemeenten op de agenda. In dit interview blikt voorzitter Hans Adriani terug én kijkt hij vooruit. “De fase van aanjagen en agenderen zijn we voorbij. Het komt nu aan op regie op de uitvoering.”

Het is nogal wat, om in drie jaar tijd alle gemeentes aan het werk te zetten met deze belangrijke opgave. Hoe heeft de Taskforce dat mogelijk gemaakt?

“Wat bijzonder is aan de Taskforce, is dat de deelnemende organisaties aan de slag gingen met een opgave die ze zichzelf hadden opgelegd. En hoewel de ministeries en koepelorganisaties geen vreemden van elkaar zijn, konden ze aan de Taskforce-tafel een gesprek voeren waarbij niet gelobbyd hoefde te worden. Er ontstond een gesprek over wat het beste was voor het land. Een belangrijk bijeffect van deze samenwerking, was ook dat de ideeën die via de- ambassadeurs bij de Taskforce kwamen, soms tot nieuw rijksbeleid leidden. Neem bijvoorbeeld de subsidieregeling voor ontmoetingsruimtes. Die is ontstaan naar aanleiding van een knelpunt dat in gesprekken binnen de Taskforce op tafel kwam. Ik weet niet of dat ook gebeurd was als dit knelpunt op de traditionele bestuurlijke manier was besproken.”

Heb je nieuwe inzichten opgedaan?

“We hebben geleerd dat welzijn veel belangrijker is dan we voorheen dachten. Je gaat pas ‘omzien naar elkaar’ als je elkaar kent. Je moet relaties opbouwen, maar om dat te doen, moet je wel met elkaar in contact komen, elkaar kunnen ontmoeten. Daar moet je bij het ontwerpen van je woningen, maar ook van de buitenruimte, rekening mee houden. En dat besef is nieuw. Hoe draagt de inrichting van een gebouw en de omgeving bij aan een microsamenleving waar je elkaar kan ontmoeten en naar elkaar kan omzien.”

Wat had je nog gehoopt te bereiken met de Taskforce?

“In een aantal gemeenten zijn al prestatie afspraken gemaakt op het gebied van wonen en zorg. Ik had graag gezien dat de prestatie afspraken een wettelijke verankering hadden gekregen. Net zoals dat is tussen gemeenten en woningcorporaties, had ik dat ook graag vastgelegd gezien voor deze opgave. Het is nu nog wel heel erg op vrijwillige basis.”

De gemeentes hebben een analyse van de woonzorgopgavegemaakt en een visie over de aanpak gemaakt. Wat staat hen nu nog te doen?

“Je zou kunnen zeggen, iedereen is ermee bezig, ook binnen de Rijksoverheid. De gemeenten gaan aan de slag met de zorg en de woningcorporaties, het rijk ontwikkelt rijks programma’s om hier meer op testuren. Wat er nu nodig is, is echt regie voeren op productie en concrete projecten. De fase van aanjagen en agenderen zijn we voorbij. Het komt nu aan op regie op de uitvoering. In de woondealregio’s boven de kaart gaan hangen, concrete locaties bestemmen voor de woonzorg-opgave en daar ook meteen concrete uitvoerende partijen aan koppelen.

Kijk, we hebben binnen de Taskforce echt al veel mooie projecten voorbij zien komen, maar dat is wel relatief. Als je kijkt naar de cijfers: er moeten 900.000 woningen bijgebouwd worden de komende jaren, 1 op de 3 zou een bijdrage moeten leveren aan de woonzorgopgave. Binnen de huidige programmering van gemeenten is dat beslist nog niet het geval. We moeten veel en veel meer van die mooie voorbeelden in de praktijk gaan zien.

Het rijk, de gemeenten, zorginstellingen en woningbouwcorporaties hebben dus nog flink wat werk te doen, maar de Taskforce houdt op te bestaan. Hoe moeten ze nu verder met deze opgave?

“De beweging is onmiskenbaar op gang gebracht, onze missie is volbracht. Maar in de uitvoering moet inderdaad nog veel gebeuren. Binnen de woondeal-regio’s aan subtafels Wonen en Zorg moet de opgave zo concreet mogelijk vertaald worden, zodat je het buiten in de uitvoering kan brengen. Hopelijk blijkt het niet zo complex dat we blijven hangen in een papieren werkelijkheid. Dat is een groot zorgpunt. Papier is geduldig. Je wilt niet blijven hangen op mooie woorden, maar er is echte sturing en concrete actie nodig.”

Kan de Taskforce dan eigenlijk wel stoppen?

“De opgave vraagt nu echt iets anders. Daarom moet je ook niet zomaar doorgaan met dezelfde mensen in een nieuw jasje. Dat neemt niet weg dat de Taskforce wel echt iets bijzonders heeft gedaan. Dat we een gesprek konden voeren, vrij van lobby, gericht op inhoud en oplossing, daar ben ik heel trots op. In korte tijd is de Taskforce echt een begrip geworden, een partij die gevraagd wordt mee te denken. We hebben dit onderwerp hanteerbaar en vanzelfsprekend gemaakt.”

We zijn als Taskforce in gesprek over wat de komende jaren het beste kan helpen. Passend bij de opgave waar we de komende periode voorstaan: het van de grond krijgen van lokale initiatieven en ondersteuning bieden bij de realisatie ervan. Een aantal ambassadeurs heeft al aangegeven zich- hiervoor sterk te willen maken. Daar ben ik natuurlijk ontzettend blij mee. Ik hoop dat we ook de financiering rond kunnen krijgen, zodat we die grote woonzorgopgave ook echt verder kunnen gaan realiseren.”

Deel dit bericht

Taskforce Wonen en Zorg bestaat uit: